“Ik ben zo bang dat hij mij in de steek laat”, zegt ze. “Ik word er gespannen van, voel me benauwd en er ontstaat een soort van paniek. Waarop ik dan weer naar buiten ren om te roken, terwijl ik dat eigenlijk helemaal niet wil”. Pillen tegen de angst, de spanning en om te stoppen met roken hebben niet het gewenste resultaat opgeleverd. Op de vraag wat ze het liefste wil, zegt ze: “Ik wil me goed voelen, ik wil niet zo bang zijn dat ie weggaat. Ik wil meer vertrouwen hebben en sterk zijn…”
Ik vraag haar de volgende zin te herhalen: iets in mij is bang… Klopt dat? Vraag ik. Ze knikt bevestigend; “Ja, dat klopt, iets in mij is bang”
“Iets in mij wil het heel graag weten…”
Een uitspraak die vaak voorbij komt. Een uitspraak ook waar je een grote prijs voor betaalt in je fysieke en mentale gezondheid.
Er is op zich niets mis met “willen weten”. Een zeer functioneel en logisch mechanisme en vanuit het hoofd gezien komt dat ook vanuit de allerbeste intentie. Immers: als je maar wéét waar je naartoe gaat, als je het begrijpt en snapt en wéét wat er gaat gebeuren, dan geeft dat een gevoel van rust. En misschien wel een gevoel van vertrouwen en daarmee een gevoel van veiligheid. Overigens een illusie van veiligheid, want je hebt geen idee wat er over 5 minuten gaat gebeuren… Het feit dat het hoofd daar vanuit de allerbeste intentie komt, wil echter niet zeggen dat het ook altijd het beste voor je hóeft te zijn. Een subtiel, maar waardevol verschil.