18 jaar is ze. Na haar eindexamen uiteindelijk gekozen voor een “tussenjaar”. Ze werkt en heeft het eigenlijk wel naar haar zin. Desondanks knaagt er iets in haar: “Ik moet toch iets van een studie gaan doen. Al weet ik niet zo goed wat…”. Op de vraag waarom antwoordt ze dat iedereen in haar omgeving studeert en precies weet wat ze willen in hun leven. Het geeft haar een onrustig en machteloos gevoel. Het maakt haar klein en zonder waarde… waardeloos.
Waarom verander ik dan niet? Als mijn lichaam zo duidelijk aangeeft dat het niet kloppend is, waarom blijf ik dan doen wat niet goed is voor mij?
Je maakt deel uit van een netwerk. Een netwerk van verbindingen. Verbindingen niet alleen met personen; je partner, kinderen, familie, vrienden, kennissen, collega’s. Maar ook verbindingen in materiële zin. De verbinding met de plek waar je woont, de auto die je rijdt, de vakanties die je doet, de plek op de maatschappelijke ladder. En iets in jou wil deze verbinding het liefste behouden.
Ze is midden twintig. Ze voelt zich angstig, heeft geen vertrouwen meer, geen energie. Nu zit ze hier voor mij; “Ik ben in paniek. Ik durf niemand meer te vertrouwen. Ik ben niet meer wie ik ben. Ik ben mezelf volledig kwijt. Ik voel me leeg, doof, afgestompt. Ik wil dit zo niet voelen. Dit is niet wie ik ben. Ik wil iets anders”.
Tweeënveertig jaar is ze, een sprankelende jonge vrouw, gediagnosticeerd met MS (mutiple sclerose, een zenuwaandoening waarbij geleidelijk lichaamsfuncties uitvallen). Is het waar, vraag ik. Is het waar dat je lichaam je daadwerkelijk in de steek laat?
“Ja, zo voelt het wel”, zegt ze. “Mijn linker arm doet het niet meer zoals ik zou willen, mijn zicht aan één oog wordt steeds minder en ik ben heel erg moe”.
Jouw lijf werkt perfect. Het laat je voelen wat goed is voor jou, en wat niet. Het reageert direct op wat er in je hoofd omgaat en laat je voelen wat de effecten daarvan zijn. Voor je hoofd maakt het niet uit of de gedachte waar is of niet. Die maakt geen onderscheid tussen werkelijkheid of fictie. Hoe ga jij je voelen wanneer je iedere dag jezelf vertelt dat je door moet gaan met je werk terwijl je eigenlijk iets anders wilt? Vanuit je overtuiging, jouw waarheid, dat er geen andere mogelijkheid is. Maar hoe waar is dat? En welke prijs betaal je daarvoor? Jouw lijf heeft het totale plaatje, daar waar je hoofd een beperkt overzicht heeft. Ze laat je voelen wat werkelijk goed is voor jou, en wat schadelijk is.
De tranen staan in haar ogen. Ze wil antwoorden op mijn vraag waarvoor ze komt, maar ze kan het niet verwoorden. Alleen de gedachte al dat ze het uit moet spreken. De last op haar schouders, de pijn, zo heftig dat alleen haar tranen nog kunnen spreken. “We gaan het anders doen”, zeg ik. “Als je het goed vindt gaan we dit gesprek starten via jouw gevoel…”
“Ik wil contact blijven maken met dat vlammetje”, zegt ze met tranen in haar ogen. “Dat vlammetje is mijn houvast. Het is de verbinding met het leven om mij heen. Als ik dat vlammetje maar kan voelen, dan voel ik mij goed….”
Wanneer je een grens trekt ten opzichte van de ander. Dan is die grens niet gericht tégen de ander. Die grens is er vóór jou. Wat je eigenlijk zegt is: dit is mijn ruimte. Door een grens te trekken creëer je ook de mogelijkheid dat iemand die grens over kan gaan. Immers als er geen grens zou zijn, kan iemand deze ook niet passeren. Jouw lijf laat je voelen wanneer jouw grens overschreden wordt. Door bijvoorbeeld een benauwd en beklemmend gevoel.
Wat wil je later worden? Alsof je iets moet wórden om iets te zijn… Je bént al, vanaf het moment dat je geboren werd. Een overtuiging die er langzaam aan is ingeslopen: als je nu maar je best doet, dan kan je later iets zijn. “Gelukkig” bijvoorbeeld. Met andere woorden; het geluk is niet hier, maar daar. Ergens op een plek in de toekomst. Als je maar hard genoeg werkt en goed genoeg zoekt. Dan…
Ben jij speler in jouw leven? Of ben je geleidelijk aan toeschouwer geworden, of heb je (on-)bewust de rol van scheidsrechter of commentator ingenomen?
Het komt maar al te vaak voor dat mensen een rol hebben ingenomen waarmee ze zichzelf buiten spel hebben geplaatst. Buiten de lijnen van het speelveld: de rol van toeschouwer, van commentator. De plek waar je het niet fout kunt doen.