Met het recept in de hand vervolg je je weg. Niet beseffende dat zowel de dokter als jij zojuist een afslag hebben gemist. Dat het diezelfde weg is die mede de oorzaak is van de klacht waarvoor je gekomen bent.
Ze haalt nog één keer diep adem en stapt dan het kantoor binnen. Ze heeft jaren lang met plezier bij dit bedrijf gewerkt. Iedere ochtend keek ze de dag stralend tegemoet. Maar nu… Soms wordt ze zwetend wakker en bij het openen van haar ogen kijkt ze tegen een enorme berg aan. Haar ademhaling voelt alsof ze al halverwege is, maar de realiteit is dat ze de eerste stap nog moet zetten. Bij de eerste vragen van collega’s wordt de denkbeeldige band om haar keel verder aangetrokken. Ze wil heel hard schreeuwen. Ga weg! Laat me met rust! Maar er komt geen geluid uit. Iets in haar zegt; “Kom op, rustig blijven. Je kan dit. Let op je ademhaling… Dit gevoel zal weer verdwijnen. Hou vol, het komt goed”. En inderdaad, het gevoel verdwijnt… Maar zal in de daarop volgende maanden steeds vaker terugkeren. Totdat haar uiteindelijk alle adem ontnomen is en het vuur in haar voor langere tijd gedoofd wordt.
Een jonge vrouw van 26 jaar, vraagt aan mij: “Hoe kan ik me in een situatie niet minderwaardig vinden ten opzichte van iemand anders? Ik heb daar last van. Ik wil een ander geen pijn of verdriet doen, dus dan wil ik ook niet altijd in mijn eigen kracht gaan staan en dus zeggen ‘nee’, of ‘dit wil ik niet’, of ‘ik zie dat anders’ “.
Wat is het risico wanneer je dat gaat doen? Vraag ik
“Ja, dat ik afgewezen wordt of dat de mensen niet meer met me om willen gaan. Mij niet meer aardig vinden. En dat vind ik onprettig, dus ga ik me aanpassen”.
“Ik ben zo alleen, dokter. Het gaat echt niet goed met mij”. Een marokkaanse man van eind 50. Hij heeft hoge bloeddruk, is somber, vermoeid en eet slecht. Ruim twee jaar geleden gescheiden en heeft moeite om zijn leven weer op te pakken. “Ben je alleen?”, vraag ik. Vol overtuiging zegt hij “Ja, ik ben heel alleen”. Dan vraag ik nog een keer: “Ben je écht alleen?” …
Hij zit tegenover mij in mijn praktijk. Een man van eind dertig. Zijn werk – wat hij altijd graag deed – gaat niet meer. Hij is tijdelijk weg bij zijn gezin. Weet niet meer wat ie moet doen. Iets in hem roept om een verandering. Om vrijheid. Geluk. Een andere kracht houdt hem op de plek waar hij staat. Schuldgevoelens. Het goed willen doen. Gezien willen worden voor wie hij daadwerkelijk is. Zijn partner laat weten wat ze wil. Als hij in staat zou zijn om aan haar wensen tegemoet te komen, dan zouden ze het toch prima hebben samen? Zij houdt toch immers ook rekening met zijn behoeften? Zij respecteert hem toch ook? Waarom lukt het dan niet om haar ook te respecteren? Beiden zijn een fuik ingezwommen. Zonder dat ze er erg in hebben. Een doodlopend pad. De verbinding met lijstjes en oordelen belangrijker gemaakt dan de verbinding met henzelf. Uit liefde voor de ander…
De reis om afscheid te kunnen nemen van je verslaving gaat gepaard met het passeren van een aantal drempels. Je zult een aantal innerlijke draken moeten verslaan om uiteindelijk op die plek van rust uit te komen. Het strijden met deze draken is opnieuw zo spannend dat je daar het liefst vandaan wilt. En dat is waarom het zo’n verdraaid zware, lange en lastige weg kan weg kan zijn. Voor velen nog een soort utopia, het beloofde land vrij van verslavingen en een plek van rust en ontspanning. Het is waardevol om iemand de weg te vragen. Het liefst iemand die jou jouw eigen weg laat lopen en oog in oog laat komen met de draken die je tegenkomt.