Verbinden door grenzen te stellen

Wanneer je een grens trekt ten opzichte van de ander. Dan is die grens niet gericht tégen de ander. Die grens is er vóór jou. Wat je eigenlijk zegt is: dit is mijn ruimte. Door een grens te trekken creëer je ook de mogelijkheid dat iemand die grens over kan gaan. Immers als er geen grens zou zijn, kan iemand deze ook niet passeren. Jouw lijf laat je voelen wanneer jouw grens overschreden wordt. Door bijvoorbeeld een benauwd en beklemmend gevoel.

Vrijheid om een grens te trekken

Mag de ander over jouw grenzen gaan? Het eerste antwoord dat in je opkomt zal misschien zijn: “Nee!” Welnu, zeker wel, dat mag. Waarom? Omdat mensen het nu eenmaal dóen. Ze gaan nu eenmaal grenzen over. Of je het nu leuk vindt of niet. Het gebeurt. Dus je kan jezelf het verhaal blijven herhalen dat ze je grens niet mogen overschrijden, maar je vertelt jezelf dan onbewust een leugen. En diep van binnen weet je dat. En opnieuw zal je lijf je dat laten voelen. Wanneer de ander de vrijheid heeft om over jouw grens te gaan. Dan heb jij ook de vrijheid om die grens te trekken en te bewaken: “Je gaat nu mijn grens over. Dat mag je doen, maar dat heeft consequenties voor de relatie tussen jou en mij”. De grens is daarmee niet tégen de ander, maar die is er vóór jou. Sterker nog, die grens trek je ook vóór de ander. Met het trekken van de grens zeg je “Op deze afstand kan ik beter met jou zijn. Ik kan meer in liefde met je zijn vanuit deze grens dan wanneer je te dichtbij komt”. Komt iemand namelijk te dichtbij, dan schrikt het je af, is het te bedreigend en werp je een muur op. Daarmee is het trekken van een grens ook een daad van liefde naar de ander toe: “Tot hier kan ik liefdevol met je zijn…”

You may also like